15 februari, 2014

teksten rond afscheid en rouw (1)

 
 
 
 
1. WIEGELIED VOOR DE DODE
In paradisum deducant te angeli:
de engelen, zij mogen je begeleiden
naar het paradijs.

Onze vaders en moeders zongen het
als een wiegelied voor hun doden.
Kon ik hun lied nog maar zingen,
mijn lied is een schamele bede.

Wat hoop ik vurig

dat jij niet alleen zult zijn
aan de andere kant
waar wij niet kunnen komen.

Wat hoop ik vurig
dat engelen bestaan
en jou opvangen
zoals koesterende moeders
hun pasgeboren kind.
Wat hoop ik vurig
dat zij je naar het land zullen dragen
van onze mensendromen,
dat daar de anderen zijn
die ons zijn voorgegaan:
de geliefden, de vaders, de moeders.

Wat hoop ik vurig
dat jij daar wordt bemind,
dat je ginds rust zult vinden
geluk en licht en liefde
een stralend nieuw begin.




2. DE DOOD IS LEVEN GEWORDEN
Wij kunnen niet het mooie zien
waarin jij nu bent.
Dat ontgaat ons
zoals jij ons ontgaan bent,
onverbiddelijk, onstuitbaar.

Voor ons de leegte,

voor jou de volheid,
voor ons de stiltetranen,
voor jou het vreugdelachen.

Het verhaal van jouw leven is dood,

het verhaal van jouw dood
is leven geworden
volop, daar aan de overkant,
waar de zon vriendelijk
de maan overbodig maakt
en de dag voorgoed de nacht
heeft weggelachen,
omdat jij in licht moet zijn
dat ons ontgaat.

 

3. ZOEKEN
Als we geconfronteerd worden met lijden en sterven
voelen we hoe dat diepe emoties op kan roepen
en vele vragen naar de zin van leven en dood.
We kunnen worden overvallen door gevoelens van onmacht
en boosheid om het onaanvaardbare dat ons overkomt.

Diepe twijfels kunnen ons geloof en vertrouwen
aan het wankelen brengen.
Dan kan het gebeuren dat we vastlopen
in een pijnlijk ongeloof.
Sommigen ervaren dat lijden soms ook kracht kan geven
om te groeien.
Ze voelen zich gesterkt door hun vertrouwen in een Opperwezen.
Zo proberen we allemaal, zoals we hier bijeen zijn,
een plaats te geven aan onze ervaringen
en te leven met onze pijn en onze vragen rond leven en dood.

Zo was het ook met deze lieve mens,
die we vandaag, onherroepelijk
moeten toevertrouwen aan de stilte van de Eeuwigheid.
Maar we willen hem/haar pas laten gaan
nadat we zijn/haar lijden en worstelen
respectvol hebben herdacht
en daarmee ook zijn/haar leven hebben recht gedaan.




4. MIJMERINGEN BIJ HET EINDE VAN HET LEVEN VAN EEN MAN
Zacht maar ontegenzeglijk
neemt zijn beeld
bezit van mijn herinneringen.
Alles wat geweest is, gebeurd is:
de bergen en de dalen
het licht en het donker
van zijn leven
legt beslag op mijn gedachten.

De ogenblikken
waarop wij elkaar ontmoetten
en samen waren
zij zullen niet meer onbeschreven terugkeren;
zij laten ons achter
met de herinneringen
die ons aankijken,
blijvend tot het einde toe:
onveranderlijk,
er is geen weg meer terug.

Zoals het gegaan is tussen ons,
zo is het gegaan;
niemand die daar nog iets
aan veranderen kan.

Er is begin en er is einde.
Daar tussenin kunnen we vijanden worden
of vrienden,
we kunnen vervreemden,
we kunnen elkaar naderen.
Maar wij mensen van de dag,
wat kunnen wij ervan weten ?

Want liefde, echte liefde
heeft langere tijd nodig om te groeien
dan een mens duurt.
Want liefde, onze liefde
verdampt als water in de zon
als God haar niet bewaart.




5. MIJMERINGEN BIJ HET EINDE VAN HET LEVEN VAN EEN VROUW
Zacht maar ontegenzeglijk
neemt haar beeld
bezit van mijn herinneringen.
Alles wat geweest is, gebeurd is:
de bergen en de dalen
het licht en het donker
van haar leven
legt beslag op mijn gedachten.

De ogenblikken
waarop wij elkaar ontmoetten
en samen waren
zij zullen niet meer onbeschreven terugkeren;
zij laten ons achter
met de herinneringen
die ons aankijken,
blijvend
tot het einde toe:
onveranderlijk,
er is geen weg meer terug.
Zoals het gegaan is tussen ons,
zo is het gegaan;
niemand die daar nog iets
aan veranderen kan.

Er is begin en er is einde.
Daar tussenin kunnen we vijanden worden
of vrienden,
we kunnen vervreemden,
we kunnen elkaar naderen.
Maar wij mensen van de dag,
wat kunnen wij ervan weten? 

Want liefde, echte liefde
heeft langere tijd nodig om te groeien
dan een mens duurt.
Want liefde, onze liefde
verdampt als water in de zon
als God haar niet bewaart.



6. EEN WITTE ROOS
Adem houdt op,
warmte wordt kilte,
diepe kilte als van de dood
en lachen wordt stilte,
echo van vragen
dat geen antwoord vindt.
Maar een mensennaam
kan niet vergaan,
niet verzinken in oneindig niets.

Jouw naam
heeft klank en toon gezet
van hoe de jouwen verdergaan.
In gemis,
maar ook in vertrouwen
dat leven léven wordt
als er maar genoten wordt,
gevochten en geknokt,
geliefd en gelachen.
Zo wordt jou naam
een witte roos aan ons hart,
bloeiend voor altijd,
geurig en welriekend,
maar ook doornig stekend,
want jij bent er niet
als wij jou roepen;
en ons zoeken
zal nooit vinden worden,
geen samen lachen en geen raken meer.

Maar in de stilte
zul jij bloeien aan ons hart
als schitterende herinnering,
levend, tegen alle weerwil in.

Neen, vergeten zullen wij  jou niet.
Wees gerust,
rust maar zacht
rust in vrede...



7. VERDRIET

Verdriet is als een boom in de winter:
verhard en zwart wijzen zijn takken
als verwijtende vingers naar de hemel
“voor mij hoeft het niet meer”.

“Laat mij staan waar ik sta
het mag vriezen, het mag dooien
het mag hagelen en sneeuwen
het mag stormen en waaien
het doet me niets
het valt in het niet
bij mijn verdriet.”

Zo stond de boom in het winterse land.
De storm brak hem niet
de wind deed hem niet wiegen
en de regen gleed af langs loodzware stam.
“Voor mij hoeft het niet meer. Ik ben er niet”.

Maar onder het zwart van die sombere bast
daar gonsde en gistte het
krioelde en kriebelde het
daar klopte en bloedde het
de winter lang.
Hij boog niet maar barstte
barstte uit
in duizend knoppen
of hij wilde of niet.



8. DENKEND AAN HEM
Zijn lichaam is verstild nu
hijzelf is weg geëbt
ja, het is werkelijk eb.
Het leven teruggeweken
in stilte voor de vloed,
de overvloed van leven
die zachtjes aan komt wellen
en de geliefde meedraagt
naar zeeën van genade,
een oceaan van vrede,
van leven gevend water
dat door de schepping heen stroomt
en alle mensen meevoert
van allerdiepste diepten
tot in het grote ZIJN
en daar zal hij gaan leven
voorgoed geliefd -geborgen -
en in het volle licht.

Hij zal nu alles weten,

zien hoe we zijn verbonden
tot in de kleinste vezels
en zinvol blijkt het leven
ja zinvol zelfs de dood.

Nu kan hij met zijn liefde

ons allemaal omvatten.
Zijn grenzen zijn weggevallen
de pijn heeft hij achter zich gelaten
nu is hij vol leven voor altijd.




9. DENKEND AAN HAAR
Haar lichaam is verstild nu
zijzelf is weg geëbt
ja, het is werkelijk eb.
Het leven teruggeweken
in stilte voor de vloed,
de overvloed van leven
die zachtjes aan komt wellen
en de geliefde meedraagt
naar zeeën van genade,
een oceaan van vrede,
van leven gevend water
dat door de schepping heen stroomt
en alle mensen meevoert
van aller diepste diepten
tot in het grote ZIJN
en daar zal zij gaan leven
voorgoed geliefd - geborgen -
en in het volle licht.

Ze zal nu alles weten,
zien hoe we zijn verbonden
tot in de kleinste vezels
en zinvol blijkt het leven
ja zinvol zelfs de dood.
Nu kan ze met haar liefde
ons allemaal omvatten.
Haar grenzen zijn weggevallen
de pijn heeft zij achter zich gelaten
nu is zij vol leven voor altijd.




10. KOSMOS
Nu adem jij de kosmos in
en kosmos ademt jou.
Grenzeloos,
geen beperkingen meer,
het lieve leven achter je gelaten,
ben jij de vrede gaan begroeten
die alleen
aan de overzijde kan bestaan.

Als al het liefs en goeds van jou
nog maar de schaduw was
van wat is waar jij nu bent,
hoe ongebroken heel
aan de dood voorbij
zal daar dan leven zijn
voor jou.




11. WAT KOMEN ZAL
Als het rouwrumoer rondom jou is verstomd,
de stoet voorbij is, de schuifelende voeten
dan voel ik dat er een diepe stilte komt
en in die stilte zal ik je ontmoeten
en telkens weer zal ik je tegenkomen.
We zeggen veel te gauw: het is voorbij.

De dood heeft alleen je lichaam weggenomen,
niet wie je was en ook niet wat je zei;
ik zal nog altijd grapjes met je maken.
We zullen samen door het landschap gaan.
Nu je mijn handen niet meer aan kunt raken
raakt je mijn hart nog duidelijker aan.



12. ADIEU

Je bent niet dood, de Heer heeft je geroepen
bij Hem te wonen in Zijn glanzend huis;
Je hoeft geen rust en vrede meer te zoeken,
je hebt ze nu, want je bent veilig thuis.

Je bent niet dood, je mag voor eeuwig leven,
je bent verlost van onvolkomenheid,
van pijn en verdriet. God zal je geven
een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd.

Je bent niet dood, maar ach ik zal je missen,

zoals een mens de meest-geliefde mist.
De jaren van geluk zijn nooit meer uit te wissen
En ik geloof: God heeft zich niet vergist...



13.
TERUG NAAR JE BESTEMMING
Zoveel jaar geleden kwam je op aarde wonen.
Je hebt sporen nagelaten
en je staat gegrift in het diepst van onze gedachten.
Gedenkwaardig was jouw leven,
gedenkwaardig deze dag.
Vandaag geven we je lichaam aan de aarde terug
en vertrouwen je toe aan de natuur,
wetend dat jijzelf al lang bent uitgevlogen.

We geloven dat je je bestemming hebt gevonden
in de beschuttende aanwezigheid van onze God,
die leeft in alles en allen.
Wij proberen verder te leven, denkend aan jou.
Als we gras en bloemen zien denken we aan je
en aan je groei en bloei op aarde.

Als we lucht en wolken zien, denken we aan je

en aan je leven nu, zonder pijn, zonder angst, zonder verdriet.
We vermoeden dat je zo vrij bent als een vogel in de lucht.
 
Niemand kan zeggen waar je bent.
Er zijn menselijke namen:
hemel, overkant, eeuwig licht.
Woorden zijn te klein.

Onuitwisbaar ben je
en voor het leven geboren.
Zo 'n kostbaar mens als jij,
met gedachten, dromen, scheppingsvermogen
zal toch niet verloren gaan in dood?

We groeten je in de hoop
dat we elkaar ooit zullen terug zien.
en als het in je vermogen ligt
stuur dan kracht naar ons
opdat wij verder kunnen gaan,
zoals je ons altijd je beste krachten hebt gegeven.

We wensen je geluk en vrede en leven voor altijd.



14  DANK VOOR HET LEVEN VAN MOEDER

Een goed mens sterft steeds te vroeg
vooral als zij een goede moeder was.
Omdat het samenzijn zo goed was
is het afscheid nu zo zwaar,
omdat de vreugde zo intens was
is de droefheid nu zo diep,
omdat de liefde zo oprecht was
is de leegte nu zo groot.

Maar deze leegte die ons ma achterlaat,
willen wij vullen met goede herinneringen,
met onze dankbaarheid.

Dank je ma,

voor je handen die nooit konden rusten,
voor je scherpzinnigheid van je geest,
voor je tintelende ogen,
voor de ontroering die uitging van je stem,
voor je schalkse lach.
Dank je, voor je trouwe liefde,
voor alle tederheid die van je uitging.

Dank je,
voor je geloof en je idealisme,
voor je begrijpend en vergevend hart,
voor je levensmoed en je optimisme.

Dank je,

voor de vele mooie dagen
en die rijke schat aan levenservaring
die je ons meegaf.

Dank je ma voor alles.
Vanuit deze dankbaarheid kunnen wij ook bidden:
God, die onze Vader wordt genoemd,
wij danken U voor deze vrouw,
die wij ma mochten noemen
en een moeder was voor ons.

Laat van dit leven niets verloren gaan,

nu wij het uit handen geven.
Wij vertrouwen het toe aan U, God,
die ook haar God en Vader waart
en dat blijven zult in de eeuwigheid.



15. BEZINNING (bij een alzheimerpatient)
Alles had bij u een plekje
al meer dan 50 jaar
en dan plotseling ontdek je
u legt alles door elkaar.

Zo raakte u telkens weer iets kwijt
niet meer wetend waar gelegd
en de ander kreeg het verwijt
zo begon weer een gevecht.

Door het niet te kunnen tolereren
onschuldig te worden verweten,
door het  niet te kunnen accepteren
alles te zijn vergeten.

Een strijd zo intens verdrietig
waar geen van beiden ooit voor koos
het maakte zo verschrikkelijk nietig
onbereikbaar en zo machteloos.

 

16.
HOOP
Juist wanneer er geen hoop meer is
alleen maar zee en woestijn
dan zeggen dat er een uitweg is
dwars door die zee en woestijn.

Juist wanneer er geen hoop meer is

alleen ogen vol angst
dan zeggen dat er toch nog hoop is
voor mensen zo vol angst
 
Juist wanneer er geen drinken is
alleen de steenharde rots
dan zeggen dat er te drinken is
uit die steenharde rots
 
Juist wanneer er geen God meer is
alleen de mensen op weg
dan durven te zeggen dat er een God weer is
bij de mensen op de weg


17. BEZINNING: NU BOMPA IN GOD HERBOREN IS;
In deze afscheidsviering werd het lichaam van Bompa gezegend
als een teken dat er Iemand is die ons mensenverhaal voltooit,
een God, die ons doet herboren worden in een nieuw bestaan.
Ook wij worden door Hem gezegend om zelf een zegen te zijn voor elkaar.

Mocht Bompa ons met zijn nieuwe ogen weer graag zien.
En mochten wij elkaar benaderen en dragen met hartelijke ogen.

Mocht Bompa ons met zijn nieuwe oren weer horen en beluisteren
wanneer wij tot hem spreken vanuit ons verdriet en onze hoop.
En mochten wij die hem dierbaar waren,
zelf ook blijven luisteren naar tekens van pijn en verdriet bij de mensen.

Mocht Bompa zo gezegend zijn dat hij ons
met zijn nieuwe mond weer mag toelachen
en woorden spreken van troost en bemoediging.
En mochten wij, nu we gezegend zijn, leren zwijgen
als we denken iets te moeten zeggen,

zodat we de stilte een kans geven.

Mochten de handen van Bompa in zijn nieuwe leven
met zijn tedere vingers
eindelijk het volmaakte lied van de eeuwige vreugde spelen.
En mochten onze gezegende handen steeds tekens
van troost en toenadering zijn

op momenten van pijn en vervreemding.

Mochten de voeten van Bompa, nu hij opnieuw geboren is bij God,
hem weer voeren naar die plaatsen waar hij zich ooit gelukkig mocht voelen
en mocht hij ons blij tegemoet komen wanneer wij zelf de dood zijn doorgegaan.
Mochten onze voeten nooit de ander ontlopen
en durven de ander zorgzaam nabij te zijn.


Mocht Bompa met zijn nieuwgeboren lichaam
opnieuw de vreugde en de vrede beleven
die hij zo sterk heeft meegemaakt toen hij onder ons was.
En mochten wij allen, nu we door de Heer geheiligd zijn,
een teken worden van een positieve manier van in het leven  te staan.

 

18. Bezinning (of voorbede)
Je bent nu dood: je geloofde altijd
dat er een hemel was waar je zou leven.
Daar woon je nu, en wij zijn hier gebleven
en weten niet waar dit eenzame pad heenleidt.

Een pad ?  ... maar dan één dat we zelf moeten banen
waar ieder helder inzicht ons ontbreekt;

Je zei altijd: wat heb je aan een leven
waarin niet God Zijn Woord meespreekt.

Jij hebt nu rust, die wij nergens kunnen vinden.
Misschien ligt het aan ons, misschien aan Hem:

Wij luisteren niet naar elkanders stem,

en Hij laat zich- en wij laten ons- niet binden.

En jij bent dood- sla je nu toch een brug
tussen Zijn Rijk en onze verwarde wegen?
Want telkens aan het eind komen wij jou tegen
en wijs je ons naar 't zelfde doel terug!


19
N.  is van ons heengegaan.
We voelen verdriet en pijn,
want hoe langer je met iemand samenleeft,
hoe meer je in elkaar wordt verstrengeld  en
hoe dieper de liefdeband.
Hoe langer je met iemand samenleeft,
hoe meer wordt loslaten een groot zeer.

N.  is van ons heengegaan.

Wij schuilen in deze dagen bij elkaar.
Met haar naam in onze gedachten, op onze lippen.
Tijd van huilen, zin vergeten,
tijd van lachen door onze tranen heen.
Tijd van verhalen en herinnering,
tijd van zwijgen, waken, bidden

N.  is van ons heengegaan,
en wij zij achtergebleven.



20.
            Wat hopen we vurig
            dat jij niet alleen zult zijn
            aan de andere kant
            waar wij niet kunnen komen.


            Wat hopen we  vurig
            dat engelen bestaan
            en jou opvangen
            zoals wij dat voor jou hebben gedaan.



      Wat hopen we  vurig
      dat zij je naar het land zullen dragen
      van onze mensendromen,
      dat daar de anderen zijn
      die je zijn voorgegaan:
      je mama, papa, familie en vrienden;


      Wat hopen we vurig
      dat jij daar wordt bemind,
      da t je ginds rust zult vinden
      geluk en licht en liefde
      een stralend nieuw begin.